De Andes Mystiek en de heling van de Planeet
Onderstaand stuk is een vertaling van de speech die drs. Oakley Gordon gehouden heeft in 2008 over de Kosmovisie van de Andes. De oorspronkelijke Engelse tekst is online helaas niet meer beschikbaar.
Graag begin ik met een ceremonie. Deze bied ik met de grootste eerbied aan voor de cultuur van de Andes, daar waar deze ceremonie vandaan komt. Ik begin met het creëren van een kintu. Om een kintu te maken, neem je drie cocabladeren en houd je deze met je vingertoppen vast als een stapeltje of als een waaier. Het is illegaal in de VS om coca te laten groeien dus gebruik ik laurierbladeren, deze lijken op cocabladeren en daarom voldoen ze. Cocabladeren zijn bijzonder heilig, maar het heilige is in alle dingen, inclusief in de laurierbladeren. En wat bovendien vooral telt, is de Intentie. Dus zijn laurierblaadjes helemaal goed. Om een kintu te vormen, selecteer je de beste blaadjes die je hebt, je houdt ze vast aan hun stengels met de glimmende (groene) kant naar boven.
Nu ga ik phukuy met de kintu doen, dat betekent dat ik op een zachte manier mijn meest verfijnde energie blaas in de kintu en daarbij mijn filamenten (mijn energetische draden) vermeng met die van de heilige blaadjes en vandaar verder naar …..Pachamama, Apu Ausengate, Apu Waman Lipa, de rest van de Apukuna, Apu Olympus, de waiki’s en de vrienden die vandaag hier zijn samengekomen. Laten we elkaar ontmoeten in harmonie en met respect. Ik roep de Pachamama, het grote kosmische wezen die onze moeder aarde is, om hier met ons te zijn en de Apus, de wezens die de grote bergtoppen zijn. De drie Apus die ik het beste ken -omdat ik ceremonies op hun hellingen heb bijgewoond- zijn Apu Ausengate, Apu Pachatusan, Apu Waman Lip en ook andere Apu’s, de Apukuna (‘kuna’ is hoe je een woord in het meervoud maakt in het Quechua, de taal van de Andes), en Apu Olympus, want de Mont Olympus (in de US) is de Apu van deze vallei waarmee ik al mijn hele leven een nauwe verbinding mee heb. Ik heb hen aangeroepen, hen met veel respect gevraagd om nu hier bij ons te zijn, en verder doe ik een beroep op ons, hier aanwezig, om in harmonie en respect elkaar te ontmoeten.
Na de phukuy worden de cocabladeren of gekauwd of ze worden in een despacho (een offerande) geplaatst. Om dat ik geen aandrang voel om laurierbladeren te kauwen, geef ik ze aan mijn waiki hier en zij zal ze naar buiten brengen en aan Pachamama geven. ‘Waiki’ is Quechua en betekent letterlijk een broer, maar mijn vriend en leraar Américo gebruikt de term op een liefdevolle manier om zowel beide, mannen en vrouwen aan te spreken en ik doe dat ook graag. Kintus vormen en dan phukuy doen, gebeurd niet alleen in ceremoniële bijeenkomsten maar ook wanneer de mensen van de Andes elkaar ontmoeten, misschien wanneer zij ’s ochtends op weg zijn naar hun werk op het land. Verbeeld je even, als je wilt, wanneer in een gemeenschap, op het moment dat mensen elkaar ontmoeten, de mensen een ceremonie doen, waarbij ze vragen om elkaar in harmonie te ontmoeten. Daarbij nodigen zij met groot respect de aarde (Pachamama) en de machtige bergtoppen uit. Op deze manier verzorgen ze de kwaliteit van hun onderlinge relaties en brengen zij voortdurend hun verbinding met de natuur in hun leven, omdat zij geen onderscheid tussen henzelf en de natuur kennen.
Het is duidelijk dat we praten over een cultuur met hele andere aannames over de werkelijkheid dan onze cultuur hier in het Westen en hierover gaat dit stuk. Iedere cultuur heeft aannames over de aard van de werkelijkheid. We moeten aannames hebben als basis van ons denken. Zonder deze zouden we niet in staat zijn om te denken, we zouden chaos hebben in ons hoofd. Mensen van een cultuur delen min of meer dezelfde aannames, anders zou de cultuur geen stand houden. De aangenomen aannames van de ene cultuur hoeven niet perse dezelfde te zijn als in een andere cultuur.
Nu zijn aannames, die de basis vormen van ons denken, interessante dingen. Ze kunnen bijvoorbeeld niet bewezen worden. Dat is de reden dat ze ‘aannames’ worden genoemd. We nemen aan dat ze waar zijn en baseren dan hierop ons denken. Deze aannames die als het ware onder onze benadering van de werkelijkheid liggen – dus om de werkelijkheid te begrijpen- zijn zo fundamenteel en bestaan op zo’n diep niveau, dat deze zelden aan het licht worden gebracht om te worden onderzocht. Normaal gesproken is dat ook niet nodig, behalve misschien wanneer we in aanraking komen met een cultuur die verschilt van de onze en deze cultuur er hele andere aannames op na houdt.
Hoe kunnen we verschillende aannames, ontstaan in verschillende culturen, evalueren? Geen logisch systeem kan bewijzen dat de eigen aannames wáár zijn. We moeten altijd uitgaan van sommige dingen waarvan we, zonder bewijs, aannemen dat ze waar zijn. Maar wanneer al onze aannames niet kunnen worden getest met de meetlat van ‘waar’, hoe kunnen ze dan worden geëvalueerd? Het antwoord is dat ze worden geëvalueerd op hun bruikbaarheid, door hoe goed ze ons helpen om ons voort te bewegen in het leven. Geen enkele culturele ‘set’ van aannames zijn echter perfect voor alles. De aannames van ‘n cultuur zijn goed voor sommige zaken maar deze zelfde aannames zullen, door hun aard, verhinderen dat de cultuur goed is op andere gebieden. En dit idee neemt ons dan eindelijk mee naar het hoofdthema van mijn presentatie vanavond.
Hier in het Westen hebben we de technologie en de kennis voorhanden die nodig is om deze planeet te veranderen in de tuin van Eden; om te leven in harmonie met elkaar en de Natuur, in schoonheid en in gezondheid, in een wereld die rijk is aan diversiteit. In mijn wanhoop over de richting die we opgaan, vergeet ik soms dat zo’n wereld in ons bereik ligt, wanneer we hier voor zouden kiezen. Dit is werkelijk zo en dit is erg goed nieuws. Maar we hebben ook de macht om met de wereld de kant op te gaan van massale uitsterving, met vervuilde lucht en water, met armoede, honger en oorlog. De vraag is waarom, wanneer we de keuze hebben, het erop lijkt dat we voor het laatste kiezen? Vanavond wil ik hierop graag mijn antwoord geven. Niet alleen op het waarom, maar vooral ook wat we eraan kunnen doen.
Onze moderne, Westerse geïndustrialiseerde cultuur heeft als wortels bepaalde aannames over de aard van de werkelijkheid die het mogelijk maakt om grote technologen en grote uitvinders te zijn, en dit heeft geleid tot vele wonderen en geweldige veel gemaks-spullen (IPhones, auto’s, films, MRI’s etc etc…). Echter, deze zelfde aannames die ons zo goed maken in technologie, maken het voor ons als cultuur heel moeilijk om te kiezen voor een richting die leidt naar een gezonde en mooie toekomst. We hebben de technologie en de kennis die we nodig hebben om van de aarde een Eden te creëren, maar het lijkt er sterk op dat we het hart er niet voor hebben.
Laat ik me nu richten op de cultuur uit het hooggebergte van de Andes. Het is moeilijk te omvatten hóe verschillend hun aannames over de werkelijkheid zijn in vergelijking tot die van ons, totdat je je ervan bewust bent hoe weinig gemeenschappelijk onze filosofische erfenissen hebben. Hun aannames werden niet beïnvloed door de Bijbel en ook niet door de Griekse filosofen. Ook hadden zij geen Descartes die voorstelde dat de werkelijkheid bestaat uit twee onafhankelijke gebieden van geest en materie (het heilige en het fysieke) en ook maakten zij niet de industriële en wetenschappelijke revoluties mee. De aannames die zijn hebben over de werkelijkheid zijn nogal verschillend van de onze en hebben geleid tot grote ontwikkelingen op bepaalde gebieden en tot minder ontwikkelingen op andere vlakken. Zij zijn bijzonder bedreven in hun interacties met de Natuur, in hun vermogen om liefdevolle en wederzijds ondersteunende relaties met elkaar, de Natuur, en met de Kosmos te vormen. Een andere manier om dit te zeggen is dat zij het ‘hart’ hebben wat wij als menselijk soort zo hard nodig hebben om ons in de juiste richting te sturen.
Ik studeer de Andes benadering sinds 1994. Hierbij heb ik verschillende reizen naar Peru gemaakt om te werken met de paqo’s uit het Andes hooggebergte. De term paqo heeft geen exacte vertaling in onze cultuur. Sommige mensen vertalen ‘paqo’ als ‘sjamaan’ en anderen als ‘mysticus’. Het is beiden geen bijzondere goede vertaling, het is als proberen een beer te beschrijven aan een cultuur die er nooit een gezien heeft en waarbij je de keus maakt om te zeggen dat het voornamelijk een kat is of voornamelijk een hond. Van de twee keuzes denk ik echter dat om een paqo te beschrijven de term ‘mysticus’ dichterbij komt dan ‘sjamaan’. ‘Sjamaan’ draagt associaties met zich mee van psychoactieve planten, trommels, chanten en reizen naar de geestelijke wereld om verdwaalde stukken van de ziel terug te vinden. Ik heb niets van dit alles in de Andes gedaan of meegemaakt. In de Andes kauwen ze cocabladeren en dat is even opwindend als het drinken van een kopje thee. ‘Mysticus’ lijkt de term meer te benaderen. Mystici geloven dat de Kosmos ongelofelijker en mysterieuzer is dan woorden (of gedachtes) kunnen omvatten. De mystici geloven dat het mogelijk is om je achter de woorden te begeven—achter het alleen maar beschrijven van de werkelijkheid—om daadwerkelijk de realiteit te ervaren op een diep niveau. Mystici hechten dus weinig waarde aan dogma's, overtuigingen of beschrijvingen. Woorden kunnen waarden hebben als steigers, om een ervaring op te bouwen, maar de woorden zelf hebben buiten dat geen waarde, het is de ervaring die echt telt. Dus dogma’s en geloofssystemen hebben voor de mystici enkel waarden in hun vermogen om te leiden naar een mystieke ervaring—d.w.z. het direct ervaren van het heilige—maar de dogma’s of geloven zélf hebben op zich geen waarde. Dit past goed bij mijn ervaringen in de Andes, waar ik talloze ervaringen van het heilige heb gehad maar er is daar nog nooit iemand geweest die tegen mij zei: Oakley, dit is wat je verondersteld wordt te geloven….
Aangrenzende dorpen verschillen hier en daar in hun ideologieën en net als in onze cultuur kunnen er binnen hetzelfde dorp tussen personen verschillen aannames over de Kosmos gevonden worden maar dat is allemaal niet zo belangrijk.Wanneer ik de paqo’s ontmoet, maakt het niet uit wat ik geloof en ook niet wat de paqo’s waar ik eerder mee gewerkt heb, geloven. Het lijkt erop dat de paqo’s het vermogen hebben om te bepalen waar ik op mijn persoonlijk pad sta én om mij een klein beetje verder te helpen. In de kern gaat het niet om geloven en ook niet over ideologieën, het gaat om bekwaamheid. Paqo’s komen niet hoger in rang door wat ze geloven maar door wat ze kunnen. Een paqo vertelde me van een test die hij moest ondergaan om hoger in rang te komen. Hij moest, gebruikmakend van cocabladeren, een bepaald type voorspelling doen, namelijk ontdekken waar een vermiste alpaca was. Na uren worstelen met de opdracht zei hij dat het lichaam van de alpaca gevonden kon worden in een bepaalde ravijn, op enkele uren lopen. Toen de alpaca daar inderdaad werd gevonden, had hij de test doorstaan. Toen mijn vriend en leraar (de paqo don Américo Yábar) ons meenam naar een afgelegen dorp voor een ceremonie met een hooggeplaatste paqo, verdwenen zij tweeën voor een tijdje. Américo legde ons later uit dat zelfs al had de paqo een grote reputatie, hij toch aan Américo moest ‘bewijzen’ dat hij klaar was om met ons te werken. Ik heb geen idee wat de test inhield, maar het is een veilige gok dat het zeker niet om woorden ging!
Met de nadruk op ervaring en bekwaamheid in plaats van op geloven, lijken de paqo’s mystici te zijn. Maar mystici lijken meestal nogal naar binnen gekeerd en op zichzelf gericht, terwijl de paqo’s, die voornamelijk bezig zijn om met energie te werken, een actieve en vitale rol in hun gemeenschap hebben. Dus zowel het woord sjamaan als mysticus zijn beide niet exact kloppend als vertaling, maar als ik moet kiezen tussen de twee termen lijkt mysticus mij de betere benaming. Normaal gesproken benoem ik wat ik studeer dan ook de ‘Andes mystiek’.
Dit is dus wat ik heb gestudeerd, de Andes mystiek. Door zijn eigen aard vraagt deze studie erom dat ik uit de aannames van mijn eigen cultuur stap en mezelf onderdompel in de aannames van een andere cultuur. Dat lijkt erg moeilijk om te doen maar er zijn enkele eenvoudige richtlijnen die ik graag wil aanbevelen.
De eerste suggestie is om de ervaring met een open geest, een open houding te benaderen. Dit betekent om niet sceptisch of lichtgelovig te zijn maar in plaats daarvan gewoon open te staan voor de ervaringen. Zoals we zullen zien, is de reden hiervoor dat de ervaring buiten de realiteit van het intellect valt, dus is er niets om sceptisch of lichtgelovige over te zijn.
De tweede suggestie is om de ervaring te benaderen met een rustige geest. Dat betekent om niet het experiment te analyseren terwijl het gebeurd, maar om de ervaring toe te laten. Analyseren brengt je terug naar je normale manier om de werkelijkheid te ervaren, wat voornamelijk betekent dat het verhindert om werkelijk iets nieuws toe te laten. Er is een plaats en tijd nodig om te analyseren, want ik wil graag de ervaring analyseren om mijn intellect tevreden te stellen en om in staat te zijn om met anderen te delen wat ik heb ondervonden. Dus analyseer ik de ervaringen wanneer ik weer thuis ben. (Dit is makkelijker gezegd dan gedaan; hierachter zitten jaren van gefascineerde frustratie achter, met zo nu en dan inzichten).
En de derde suggestie is om mensen van de Andes te benaderen met een open hart. In de cultuur van de Andes is dit op zijn minst een voorwaarde voor acceptatie en respect. Dit is iets wat je normaal gesproken niet in een studieboek vindt, over hoe je onderzoek moet doen. Maar voor mij is het is een deel van wat mij aantrekt in de Andes. Ik hou ervan om in een cultuur te zijn waar ‘mijn succes’ erom vraagt dat ik mijn hart open naar de mensen. Dit is iets wat veel moeilijker is in mijn cultuur en zeker als man zijnde! Eerlijk gezegd lijkt onze maatschappij zo koud als ik terugkom uit Peru. God zij dank voor mijn familie en vrienden!
Door deze suggesties op te volgen, heb ik in de loop der jaren ontdekt dat ik een vermogen heb ontwikkeld om de werkelijkheid op twee zeer verschillende manieren te ervaren. Wanneer ik in de Andes ben en daar ondergedompeld ben om op die manier de werkelijkheid te ervaren, lijkt het ‘echter’ en natuurlijk dan wat ik me op dat moment kan herinneringen van hoe het is om terug te zijn in de US. Wanneer ik in de US ben, vind ik dat de manier waarop ik hier mijn alledaagse werkelijkheid ervaar, echt lijkt. En dat de Andes benadering een droom is; aangenaam, maar niet even echt als mijn dagelijks leven hier. Ik heb vooruitgang geboekt om beide werkelijkheden te integreren in plaats van in een van de twee te zijn. Ik ben enigszins in staat om in de beiden te zijn en dat wil ik graag delen.
Nu zijn we terug bij de uitdaging dat wanneer ik wil vertellen over de Andes, ik moet proberen om ‘n visie van de werkelijkheid te vertalen in een andere en er zijn verscheidene uitdagingen hierin. De eerste uitdaging is dat er niet altijd een equivalent woord (Engels/Quechua) is. Dit is wat ik bijvoorbeeld tegenkom wanneer ik zeg dat ik gestudeerd heb met de paqo’s van de Andes en ik moet beslissen of ik ze ‘sjamaan’ of ‘mysticus’ noem of dat ik een beschrijving geef dat ze eigenlijk beiden of geen van beiden zijn. De tweede uitdaging is dat onze cultuur verschillende categorieën gebruikt, met andere woorden; we verdelen de wereld op een hele andere manier. Bijvoorbeeld, onze verdeling van dingen (objecten) in ‘levend’ en ‘niet levend’ is in de Andes levensvisie niet van belang en ook niet onze verdeling van de werkelijkheid in ‘heilig’ of ‘profaan’. Hierover zo meteen meer. De derde uitdaging is het ‘vertalen’ van de Andes cultuur naar de Westerse cultuur is, en dit grijpt terug naar het eerder genoemde feit dat de twee culturen zeer verschillende aannames over de fundamentele aard van de werkelijkheid hebben. Dit is een interessant iets om naar te kijken dus wil ik hier graag dieper op ingaan.
Op de eerste plaats komt de vraag wat het betekent om iets ‘te weten’. In het Westen denken we gewoonlijk aan kennis dat in woorden vertaald is. De wetenschap heeft zijn theorieën en modellen. Religie heeft zijn geloof, dogma’s en geschriften. Het is moeilijk om aan een wetenschap te denken die geen theorieën heeft of aan een religie die geen geloof heeft. Wanneer we in het domein zijn van ‘kennis als woorden’, is de manier waarop we kennis evalueren, gebaseerd op het feit of de woorden wel of niet nauwgezet de werkelijkheid beschrijven. Dit is een andere manier om te zeggen dat kennis, wanneer het in woorden wordt uitgedrukt, geëvalueerd wordt door het te baseren op ‘waar’ of ‘niet waar’. Als de woorden nauwkeurig de werkelijkheid beschrijven, dan zijn ze ‘waar’, en zo niet dan zijn ze ‘onwaar’. Ons vermogen om in dit domein te werken, in het domein van woorden en bepalen wat ‘waar’ is en wat ‘niet waar’ is, noem ik ons intellect. In mijn lessen* besteed ik er veel tijd aan om er zeker van te zijn dat leerlingen het verschil begrijpen hoe wetenschap en religie tot de beschrijving van de werkelijkheid komen en hoe deze hun beschrijving van de werkelijkheid testen. Wetenschap en religie komen van dezelfde cultuur – dat wil zeggen vanuit dezelfde basis aannames- en beiden zijn intellectueel van aard; ze beschrijven beiden de werkelijkheid en alle twee evalueren ze die beschrijvingen met de maatstaf van wat ‘waar’ en ‘niet waar’ is.
Intellectuele kennis, het gebied van woorden, is het primaire type kennis dat herkend wordt door onze cultuur. Maar er zijn contexten waar we erkennen dat er ook een verschillende soort kennis bestaat. Bijvoorbeeld, ik begon alléén, als een bevrucht ei en dat ei ‘wist’ hóe uit te groeien tot wat ik ben, een ongelooflijk complex organisme bestaande uit biljoenen cellen die allemaal samenwerkten om een volwassen lijf te creëren. Dat is een ongelooflijk prestatie, waarbij een ondenkbare hoeveelheid ‘hoe’ kennis is betrokken. Toch krijg ik er geen doctoraat in de biologie voor om dit voltooid te hebben, want er was geen intellectuele kennis voor nodig, het was niet met woorden opgeslagen in mijn originele cel en ook kan ik niet met woorden omschrijven hoe het is volbracht. Er zijn andere types van niet-intellectuele kennis, bijvoorbeeld het vermogen om goed te basketballen of een muziekinstrument te bespelen.
In de Andes herkennen ze drie manieren van weten, ieder geassocieerd met een verschillend deel van ons fysieke lijf. Ik heb ondervonden dat dit onderscheid erg bruikbaar is om mijn gedachten te ordenen over wát de cultuur van de Andes te bieden heeft en hoe het verschilt van onze cultuur. Eén manier van weten is via de yachay, wat zich in ons hoofd bevindt. De yachay is het centrum van ons intellect. Een tweede manier van weten is via de munay, dit bevindt zich in het hart. De munay is het centrum van liefde. En de derde manier van weten is via de llankay, die zich iets onder de navel bevindt. De llankay is het centrum van het fysieke lijf. Het lijkt op de 7 chakra’s die in het Oosten gebruikt worden maar hier zijn er maar drie centrums in plaats van 7. Welk nummer is ‘correct’, zijn het er echt drie zoals ze in de Andes beweren of zijn het er zeven, zoals ze in het Oosten aannemen? Het beste antwoord op deze vraag brengt ons naar een goede manier om de Andes wijze van denken te begrijpen. Zij onderkennen dat er veel manieren bestaan om een ‘iets’ in te delen in verschillende aspecten of in verschillende delen. In dit geval nemen de bewoners van de Andes het geheel van wie we zijn als menselijk wezen en verdelen dit in drie aspecten. Soms, al naar gelang de context, delen zij dit ook in op andere manieren, verdelen zij het menselijk wezen in twee aspecten (een linker en rechter zijde van het lichaam) maar ook een indeling in andere getallen komt voor. Uiteindelijk zijn wij als menselijk wezen slechts één enkel en heel geheel, dat is wat echt is en onze indelingen zijn niet meer dan grenzen waarmee we gebieden afbakenen die verschillend lijken van andere gebieden. Het idee dat we wezens zijn die los staan van de rest van de Kosmos is ook maar een indeling die we maken, waarbij we het geheel van de verenigde Kosmos nemen en het verdelen in een ‘ik’ en ‘al het anderen’. Hoe dan ook, een manier van indelen die de bewoners van de Andes hanteren in het bestaan, is een verdeling tussen het intellect (yachay), het hart (munay) en de bekwaamheid om de fysieke wereld (de llankay) te manipuleren. Maar het is ook mogelijk om onszelf op andere manieren in te delen.
Graag wil ik me focussen op de munay, want de mensen uit de Andes (en ik vermoed veel andere inheemse mensen op de wereld) zijn experts in de munay zoals de Westers cultuur experts zijn in de yachay (het intellect) en in technologie (wat beschouwd kan worden als een uitvloeisel van de llankay). De munay is gesitueerd in het gebied van het hart en is het centrum van liefde.Vanuit mijn opleidingen als wetenschapper en psycholoog vind ik het idee dat liefde zich in het hart bevindt als iets curieus en totaal onjuist. Het is als een overblijfsel uit lang vervlogen tijden want ik weet dat het hart alleen maar een biologische pomp is en dat emoties door het verstand worden beheerst.Maar op een essentieel punt heb ik het bij het verkeerde eind. Munay ligt in het gebied van het hart en is het centrum van liefde, maar het heeft een andere betekenis dan hoe we normaal gesproken deze term gebruiken. Met ‘liefde’ bedoel ik niet een emotie. Emoties worden voornamelijk door het verstand gestuurd. Onze emoties komen voort uit de manier waarop we denken over wat er om ons heen gebeurd, dat is waarom twee mensen niet noodzakelijkerwijs dezelfde emotionele respons hebben op dezelfde prikkel. De liefde van de munay is geen emotie, het is niet romantisch of sentimenteel of in staat jaloers te zijn. De liefde van de Munay is de ervaring verbonden te zijn met de rest van de Kosmos. Misschien is het woord Liefde niet het goede woord en zou een ander woord beter passen of misschien is het zo dat dit sterk gevoel van verbondenheid wel de diepste betekenis van het woord ‘Liefde’ is.
De manier waarop we deze verschillende manieren van weten kunnen kennen (ervaren), is door je bewustzijn daarheen te verplaatsen. Mijn normale manier van zijn is om met mijn bewustzijn in mijn hoofd te zitten, achter mijn ogen, wat het domein van het intellect is, de yachay. Het is echter mogelijk om je bewustzijn te verplaatsen naar het gebied van je hart. ‘Je bewustzijn verplaatsen’ is de best mogelijke omschrijving die ik kan geven voor de ervaring zoals ik deze voel. In staat zijn om dit te doen, maakt deel uit van wat het betekent om de Andes benadering te ‘kennen’.
Wat het betekent om je bewustzijn te verplaatsen, ervoer ik tijdens mijn eerste reis naar Peru. Samen met een aantal paqo’s bevond ik me in een ruïne nabij de stad Cusco. De ruïne bestond uit een smalle heuvel met treden en bankjes die uitgehouwen waren in de rotsen. Een grote spleet of kleine geul sneed de heuvel in tweeën en we bevonden ons in de geul. Tegen de tijd dat we daar aankwamen, was het donker, de sterren schenen en ik kon nauwelijks de paqo’s zien die boven op de helling stonden. Zij begonnen met een ceremonie en ik voelde mijn bewustzijn zachtjes naar mijn hart zakken en terwijl dit gebeurde kreeg ik een gevoel van expansie die zich ver buiten mezelf uitbreidde. Toen herkende ik wat Latijnse woorden die door de paqo werden uitgesproken. Het waren christelijke termen en ik begon te denken: ‘Wouw, ik kan het niet geloven, ik kom helemaal naar Peru om de inheemse benadering van het heilige te leren kennen en wat hier om de hoek komt kijken is het Christendom! Yada, yada, yada….. Ik besefte dat ik op dat moment terug was geschoten in mijn hoofd en dat toen ik dat deed mijn gevoel van eigenwaarde als een smalle bal achter mijn ogen kromp. Ik voelde me niet langer met alles verbonden. Ik was afgesneden, alleen, geïsoleerd, in mijn normale ervaring van wat het is een menselijk wezen te zijn, zwervend in een wereld die niet ‘ik’ is. Ik begon zachtjes tegen mezelf te praten en zei dat ik weer rustig moest worden, ontspannen en dat ik mijn bewustzijn weer kon laten zakken naar mijn hart en ik ervoer weer de expansie totdat ik weer begon te denken en dan betrapte ik mijzelf erop weer in mijn hoofd te zijn, en dan maakte ik mijzelf weer rustig, ging terug naar mijn hart etc…. heen en weer geslingerd tussen deze twee ervaringen, die een groot contrast vormde, maakte mij voor de eerste keer duidelijk om echt te herkennen wat het was om in mijn hart te zijn. Ik had altijd gedacht dat ‘in je hart zijn’ een metafoor was.
Bij dit onderzoek van de munay is het intellect niet uitgenodigd. Ik kan niet tegelijkertijd in mijn munay en in mijn yachay zijn. Beiden zijn belangrijk, de yachay, het intellect, is een wonderbaarlijk geschenk dat we hebben, maar dat is de munay ook en we kunnen nu eenmaal niet op beide plaatsen tegelijk zijn.
In onze maatschappij zijn er situaties waarin we erkennen dat er iets belangrijks aan de hand is maar dat het intellect er niet thuishoort. Neem bijvoorbeeld de situatie waarbij je een toeschouwer bent van een balletvoorstelling. Er komt een danser het podium op die gekleed is als een zwaan. Het zou ongepast zijn wanneer er op dat moment een wetenschapper zou opstaan en roepen: ‘dit is niet echt een zwaan’ en óók zou het ongepast zijn wanneer een priester zou roepen: ‘kijk naar die reuzezwaan, het is een wonder’. En ook stopt de ballerina niet wanneer zij het podium op komt om mede te delen: ‘het is belangrijk dat jullie allemaal geloven dat ik echt een zwaan ben’, en ook zegt de ballerina niet: ‘alsjeblieft, niks aan de hand, ik ben niet echt een zwaan, ik ben alleen verkleed als een zwaan’. De overweging ‘waar’ of ‘niet waar’, het domein van het intellect, het domein van zowel wetenschap als religie is gewoon niet van toepassing op het ballet; we erkennen dat er in de voorstelling iets belangrijks over de betekenis van het leven wordt opgevoerd.
Op een keer nam ik deel aan een ceremonie op de hellingen van Apu Pachatusa, een heilige berg die de ondersteunende pilaar van de Kosmos is. Voor de ceremonie begon, zaten de paqo’s en mijn vrienden op de grond (de Pachamama) om te picknicken. Een zeer oude vrouw kwam dichterbij. Mijn herinnering aan haar was dat ze stralende zwarte ogen had (ik weet niet eens of dit mogelijk is) en ze was zo klein dat haar gezicht bijna op mijn ooghoogte was terwijl ik zat. Ze was gekleed in een traditionele rok en trui en droeg een hoge witte hoed. Zij liep naar me toe en met een glimlach zei ze iets in het Quechua tegen mij. Ik had geen idee wat ze bedoelde. Mijn vriend Américo antwoordde haar (in het Quechua), en daarop zei ze weer iets tegen hem en vervolgens draaide zij zich opnieuw naar me toe. Américo antwoordde iets en ze kreeg een prachtige lach op haar gezicht en liep toen weg. Ik vroeg Américo waar het gesprek over ging. Américo legde uit: ze vertelde je dat ze erg mooie kippen heeft en dat jij misschien interesse had om ze te zien. Ik zei haar: ‘dank je mama, maar mijn vriend kan jouw kippen niet gebruiken’. Zij antwoordde dat het erg mooie kippen waren en dat jij ze wellicht wilde zien. En dus vertelde ik haar: ‘sorry mama, maar hij kan jouw kippen niet gebruiken, maar wat hij wél kan gebruiken is dat je vanavond zijn dromen streelt. Dit was zo poëtisch dat ik het gevoel had dat ik in een lied was beland.
Dus in de wereld van de munay (als we er al over moeten praten) is het nodig dat we ons uit ons intellect bewegen, dat wil zeggen uit het onderscheiden tussen wat waar is en wat niet waar is. Misschien is de beste manier om over de munay te praten de poëzie is, want ‘waar en niet waar’ is daarbij ook niet relevant en daarbij worden woorden gebruikt om te wijzen naar dat wat niet op een andere manier verwoord kán worden. Maar ik ben geen dichter, maar wel kan ik verhalen vertellen en hopelijk is dat voldoende.
Wanneer we over de munay spreken, wordt niet alleen het onderscheid tussen wat wáár en wat niet wáár is irrelevant, maar ook het onderscheid tussen wat waar is en wat metaforisch is. De antropoloog Gregory Bateson wees erop dat in de 16e eeuw katholieken en protestanten elkaar vermoordden en bereid waren zich te laten vermoordden over de kwestie of de wijn van het sacrament echt het bloed van Christus was en het brood echt het lichaam van Christus (dit was de mening van de katholieken) of dat de wijn en brood ‘stonden voor’ het bloed en het lichaam van Christus, dus metaforen waren (dit was de mening van de protestanten). Bateson stelt dat beide zienswijze (het letterlijke versus het metaforische) eigenlijk anti-heilig zijn en dat het heilige gevonden kan worden in een gebied van gedachtes waar het onderscheid tussen letterlijk en metaforisch irrelevant is en dit is een beschrijving die uitstekend past in het gebied van de munay.
Graag wil ik deze gedachtegang verbinden met mijn ervaring over het Andes begrip ‘apacheta’. Dit begrip werd mij voor het eerst gepresenteerd in de Andes betekenis van ‘een speciale doorgang tussen twee energieën’. Wanneer je bijvoorbeeld aan het wandelen bent en je klimt een berg op, kan het zijn dat je ineens verrast wordt door een prachtig uitzicht; het hooggebergte is geëindigd en nu zie je een uitgestrekt landschap dat er anders uitziet dan waar je eerst was. Dan ben je in een ‘apacheta’, een doorgang tussen twee energieën. Waarschijnlijk heb je zoiets ook ervaren toen je reisde en weet je wat ik bedoel. Wanneer je een ‘apacheta’ doorkruist met paqo’s zullen ze willen stoppen en gaan zitten. Kauwend op cocabladeren spelen ze op hun fluit en maken zij verbinding met de nieuwe energie. Ik geef je deze informatie ook als idee, hoe je kunt beginnen de Andes benadering in je leven te omarmen. Apacheta’s hoeven niet geografisch te zijn, alle poorten tussen twee energieën kan een apacheta zijn.
Enkele jaren lang heb ik de term op deze manier gebruikt. Maar op een keer stak ik in de Andes een bergtop over en zag ik nabij het pad, aan de voet van een hoge bergtop (een Apu) een stapel kleine steentjes. Een van de paqo’s nodigde ons uit om een steen te vinden, onze energie ermee te verbinden en deze toe te voegen aan de stapel stenen. Dit als een manier om eer te betonen aan de Apu. Ik vroeg hoe de stapel stenen heette en de paqo antwoordde ‘apacheta’. ‘Apacheta’s’ waren opgestapelde stenen die door paqo’s gemaakt werden aan de voet van een Apu om deze eer te tonen. Dit gaf me te denken; het was niet wat ik dacht wat het woord betekende. Nadien ben ik de term apacheta tegengekomen in een boek van een antropologe en zij definieerde een apacheta ook als een stapel stenen. Misschien dat bij mijn eerste kennismaking met de term apacheta deze op een meer metaforische manier gebruikt werd, terwijl er letterlijk een stapel stenen mee bedoelt wordt. Nu speel ik echter met de gedachte dat het onderscheid tussen een ‘letterlijk’ en ‘metaforisch’ gebruik van de term niet relevant is en dat het in beide gevallen wijst naar hetzelfde ding en dat het daarom vensters zijn naar een term die buiten de Engelse woordenschat valt.
Ik heb net weer Joan Wilcox’s boek gelezen over de Andes Kosmologie. In een van de hoofdstukken schrijft zij over de Andes term ‘kawsay’. Nu wordt ‘kawsay’ normaal gesproken opgevat als een verwijzing naar de levensenergie in alle dingen. Toen zij echter de Qero paqo’s interviewde over de term ‘kawsay’, begonnen de paqo’s te vertellen hóe je het beste je leven kunt leiden. Een definitie van de term is: ‘een soort energie die overal in gevonden wordt’ en een andere definitie is ‘een manier om het leven op een goede manier te leven, met respect en vriendelijkheid naar anderen’. Ik vermoed dat dit een ander voorbeeld is van de manier waarop men spreekt van de wereld van de munay, waar twee definities niet als verschillend worden gezien, maar als twee verschillende vensters die kijken naar iets wat buiten de regels van de yachay (het intellect) valt.
In dezelfde gedachtegang kun je zeggen dat een ervaring in de realiteit voor de mensen uit de Andes een mix is van het mythologische en het feitelijke. Dit is niet de manier waarop wij het in onze cultuur benaderen. Hier beweren sommige mensen dat de mythologie feitelijk wáár is, bijvoorbeeld de gedachte dat de planeet 10.000 jaar oud is in plaats van 4 of 5 miljard jaar of dat de aarde het centrum is van het zonnestelsel in plaats van de zon. In de Andes is het meer zo dat het onderscheid tussen het mythische en het feitelijke gewoon niet belangrijk is.
In de dia’s die ik eerder vanavond heb laten zien, heb je misschien de foto opgemerkt van een smalle cilindrische steenstructuur die op een heuveltop staat. Dit zijn ‘chullpa’s’, zij dienen zowel als graf alsmede als huis voor de ‘machukuna’, de ouden. De Machukuna zijn de kinderen van de maan. Ze leefden op aarden voordat de zon kwam. Toen de zon verscheen kon de Machukuna de intense hitte en het licht van de zon niet overleven en ze vluchtten naar de jungle, naar de meren en naar de grotten. Maar het mocht niet baten, ze stierven allemaal. Toch leven ze nog steeds, althans hun geest en de chullpa’s zijn hun thuis. Wanneer de zon onder is gegaan en de hemel rood is, zitten ze buiten de deuren van hun huizen om hun botten te warmen. Terwijl de mensen van de Andes, de kinderen van de zon, overdag hun gewassen planten en zorg dragen voor hun velden, doen de Machukuna dit ’s nachts voor deze zelfde velden. De Andes-mensen planten de gewassen, de Machukuna zorgen ervoor dat deze groter groeien. Ze leven in een realiteit die aan de ene kant gescheiden is van de onze en aan de andere kant onze realiteit overlapt. Ze zijn bitter over hun benarde positie en kunnen ziekte naar de kinderen van de zon sturen. Later in het verhaal kom ik nog terug op het verhaal van de Machukuna, want het is belangrijk om te praten over wie er ná de kinderen van de zon zullen komen.
Dit is misschien een goed punt om een ander aspect van de Andes gedachtegang in te brengen wat te maken heeft met het idee van ‘pacha’, zoals in Pachamama en Pachacuti. ‘Pacha’ verwijst naar ruimte-tijd, een bepaalde plaats in een bepaalde tijd, een mix van ruimte en tijd. Dit zou, geloof ik, een comfortabele plaats in de natuurkunde kunnen vinden, in het bijzonder in de fysica van Einstein. Hoe dan ook, voor de mensen uit de Andes lijken er parallellen of vertakte draden van tijd en ruimte te bestaan en hierdoor zijn er, tot op zekere hoogte, nog steeds mensen en culturen die al lang geleden verdwenen zijn. Ze zijn er nog steeds, maar ook weer niet helemaal echt. Toen ik hierover las in een boek nam deze passage mij mee terug naar een andere ervaring die ik tijdens mijn eerste trip naar Cusco had. Ik was bij de ruïnes van Sacsayhuamann en ik keek uit over een binnenplaats, daar waar de paqo’s in de tijd van de Inca’s zich gewoonlijk verzamelden. Ik had op dat moment een ervaring alsof het leek dat ik bijna de Inca’s kon zien, ik kon ze bijna horen. Het was alsof zij aan de andere kant van een soort scherm of gordijn stonden, aan de andere kant van de realiteit maar ze stonden er niet echt. Het is niet dat ik ze echt zag of hoorden, maar toch ervoer ik hen, ik merkte hen op dat moment op en hoewel het best wel cool was, bleef het in mijn herinnering achter als ‘slechts’ een subjectieve ervaring. Toen ik er later over las in het boek bracht het deze herinnering terug en dit gaf zowel de verklaring in het boek als mijn eerdere ervaring meer geldigheid. Ik ben blij dat ik eerst de ervaring had, zodat ik zeker weet dat het geen artefact was doordat ik er eerst in een boek over had gelezen, met als gevolg dat mijn onderbewuste bereidwillig deze actie ondernam. Deze ervaring is voor mij een aardige hoopvolle kijk op de werkelijkheid.
Laten we nu kijken naar het basis idee van de Andeskijk op de werkelijkheid. Graag begin ik met een metafoor die ik bruikbaar vind hoewel ik er onzeker over ben in hoeverre het mijn bedenksel is om uit te leggen wat ik heb gehoord en in hoeverre het daadwerkelijk is wat ik van de paqo’s heb gehoord. Verbeeld je, als je wilt, dat de kosmos bestaat uit een netwerk van energetische filamenten, zoals een kosmisch breed spinnenweb van dunne draden van energie. Waar deze filamenten samen komen om knopen te vormen, is wat wij als een voorwerp ervaren. Dit idee heeft verschillende gevolgen. Ten eerste idee is dat alles met elkaar verbonden is en hoewel de knopen los van elkaar zijn, zijn zij tegelijkertijd slechts een onderdeel van een geheel en vormen zij toch een deel van een geheel. Het is hierdoor mogelijk om via de draden te communiceren en interactie te hebben met andere knooppunten en dit is iets wat paqo’s kunnen doen. In deze visie is bewustzijn een kenmerk van de lichtdraden, meer dan dat het een ‘product’ van een zenuwstelsel is, en zo hebben al deze knopen een zeker niveau van bewustzijn. Niet alleen de dieren hebben bewustzijn maar ook de bomen, de stenen, de meren en al het anderen. Terwijl de psychologie en de geneeskunst geprobeerd hebben om bewustzijn anders te definiëren, lijkt mij dit eigenlijk een zinloze taak. Onze pogingen, als bewuste wezens, om bewustzijn te definiëren en bewustzijn te bestuderen lijkt op een mes die probeert zijn eigen kant te snijden of een spiegel die zichzelf probeert te zien, simpelweg en logisch gezien absoluut onmogelijk. Met dit als gegeven, waarom dan niet bewustzijn op de Andes manier definiëren, dat bewustzijn een kenmerk is van de basisfilamenten (draden van licht) van de natuur in plaats van het bijproduct van een zenuwstelsel? Een ander gevolg van dit alles is, dat als alles een knoop in een web is en alles een bepaald niveau van bewustzijn heeft, dan is het onderscheid die we in het Westen maken tussen bezielde en niet bezielde voorwerpen simpelweg minder van belang, en in die zin is het minder een onderscheid in de Andes. Het is meer een verschil in kwaliteit of smaak dan een absoluut verschil.
De belangrijkste knoop in onze omgeving is de Pachamama, dit grote kosmische wezen en moeder, de planeet Aarde. Het is moeilijk voor ons, de filosofische kinderen van Descartes om op de juiste waarde in te schatten hoe de mensen van de Andes de Pachamama ervaren en voelen. In onze geschiedenis stelde de filosoof Descartes de realiteit voor bestaande uit twee werkelijkheden, een fysieke werkelijkheid van materie en energie en een transcendente werkelijkheid van geestenziel. De fysieke werkelijkheid van materie en energie kunnen bestudeert worden door de wetenschap, het functioneert puur door mechanische wetten van oorzaak en gevolg. Materie en energie hebben geen vrije wil. De transcendente werkelijkheid daarentegen, de werkelijkheid van de geestenziel valt buiten de wetenschap, is niet van de fysieke wereld maar is volledig transcendent ten opzichte van de fysieke wereld (en staat erboven en erachter). In deze visie die door Descartes werd aangehangen komt onze ziel van een werkelijkheid die buiten de fysieke werkelijkheid staat, woont het in ons lijf (die een biologische machine is zonder eigen wil en opereert onder de wetten van het fysieke en het chemische) maar de ziel is niet van ons lichaam. Na Descartes begonnen wetenschappers het idee van een transcendente werkelijkheid te bespotten, ze noemde het ‘de geest in de machine’ theorie en eeuwenlang werd het idee dat enkel de fysieke werkelijkheid van materie en energie bestaat, opgedrongen. Daarbij ook het idee dat alles de basiswetten van de fysieke en chemische wetten volgt en dat er dus niet zoiets is als een vrije wil. Dit heeft geleid tot wat we vandaag de dag de ‘geest en lichaam’ vraag noemen. Onze cultuur ondersteunt eenvoudigweg maar twee alternatieven om te beweren dat het heilige niet bestaat, namelijk; dat alles niet meer dan een machine is (biologisch of anderszins) of door te beweren dat het heilige bestaat maar dan enkel in een gebied dat gescheiden is van de fysieke wereld. In de laatste halve eeuw zijn er andere alternatieven ontstaan in de wetenschap maar daar wil ik hier nu niet op ingaan, omdat ze irrelevant zijn voor het punt dat ik wil maken. Het zou een lang (en saai) zijpad zijn.
Terug naar het perspectief van de Andes waar de Pachamama het grote wezen is dat de Planeet Aarde is. Merk op dat ik niet zeg dat zij een groot wezen is die in de planeet woont (zoals we ons vaak voorstellen dat de ziel in het lichaam huist), maar dat zij de planeet Aarde is. Het is belangrijk om dit te begrijpen. De Aarde is niet een grote zielloze rots en de Pachamama is niet een geest die in deze grote rots woont, de Pachamama is het grote Kosmische Wezen die de planeet Aarde is; een immens en vitaal knooppunt van draden - en zij is erg belangrijk voor ons - in een kosmische web, met haar eigen unieke kwaliteiten.
Terwijl de Pachamama het belangrijkste wezen in de Andes cultuur is (per slot zijn we haar kinderen, we ontspringen uit haar elementen, we vertrouwen op de planten, dieren, zuurstof en op het water wat zij ons geeft), zijn er ook andere belangrijke wezens waar ik nu niet op in wil gaan want dat kost teveel tijd maar wel ik wil zeker de Apus vermelden. De Apus zijn de grote wezens die de machtige bergtoppen zijn (dus nogmaals; niet de grote wezens die In de bergtoppen wonen, maar de bergen zelf). De mensen uit de Andes delen hun leven voor een groot deel in rond hun verstandhouding met de Apus. Ze eren hen, vragen hen verzoeken, dienen hen en verkrijgen inzichten en krachten van de Apus.
De Apus zijn een deel van Pachamama maar tegelijkertijd bestaan ze ook op zichzelf. Ik denk dat het een belangrijk en mooi ding is om te beseffen hoe de Andes cultuur denkt over de werkelijkheid. We kunnen een ongedifferentieerd geheel nemen, zoals Pachamama en de verschillende aspecten van haar zien. Je kunt deze ervaren en je verhouden tot deze aspecten alsof het op zichzelf staande dingen zijn, zonder het begrip te verliezen dat zij ook deel uitmaken van een groter en naadloos geheel. De percelen van de akkers, de chakra’s, zijn de dochters van de Pachamama. De verschillende meren hebben hun eigen persoonlijkheid en krachten, die je kunt ervaren en waarmee je kunt werken maar ook zij zijn een deel van de Pachamama. Zelfs het grote wezen die de planeet Aarde is, wordt soms gezien als hebbende twee aspecten. Aan de ene kant de Pachamama die haar liefhebbende en voedende Zelf is en aan de andere kant de Pacha Tira, die het kwaadaardig aspect is van de Aarde (die plagen en aardbevingen brengt).
Hetzelfde kan over ons mensen worden gezegd. De yachay (het intellect), de munay (het hart) en de llankay (het lijf) zijn aspecten van een ongedifferentieerd geheel. We kunnen ook op andere manieren ‘opgesplitst’ worden, in een rechter en linker kant (die de Andes mensen identificeren als hebbende verschillende capaciteiten) of in de 7 chakra’s uit het Oosten of op talloze andere manieren. Al deze delen ‘bestaan' omdat het gebieden zijn die verschillen van andere gebieden en tegelijkertijd bestaan ze ook niet echt omdat er eigenlijk maar één geheel is. Voordat ik verder ga, schiet me nog iets te binnen wat het overdenken waard is. Uit het boek van Inge Bolin wordt een huwelijk als een ongedifferentieerd geheel gezien dat ‘opgesplitst’ kan worden in een man en een vrouw.
Nu wil ik graag terugkomen op het idee van het ‘heilige’. In de filosofische erfenis van mijn cultuur is God, de heilige Schepper, gescheiden van zijn schepping. Het heilige, zoals uitgedrukt door Descartes ligt in het domein die buiten de fysieke wereld ligt, buiten de wereld van de planten en de dieren, de heuvels en de bergen. Voor sommige mensen in mijn cultuur wordt de Natuur gezien als anti-heilig. Verlangens en de lusten van het lichaam drijven iemand weg van het Heilige en dus is de Natuur slecht. Voor anderen in mijn cultuur hebben wij als mensen een unieke verbinding met God (omdat we naar zijn beeld geschapen zijn) en daarom hebben wij een verbinding met het heilige wat de rest van de natuur niet heeft. Vanuit dit gezichtspunt is de natuur niet het kwaad maar het bestaat simpelweg om ons te dienen. Voor weer anderen is de natuur heilig omdat die door God geschapen is en al zijn schepselen zouden aanbeden moeten worden maar niet omdat ze zelf heilig zijn maar omdat ze door een God geschapen zijn die uniek is in zijn heiligheid. Dit is het ‘rentmeesterschap idee’; We moeten voor de Natuur zorgen omdat we beter zijn en zijn daarom verplicht om er als goede meesters voor te zorgen, omdat we God eerbiedigen.En dan, uiteindelijk, zijn er diegenen voor wie het heilige niet relevant is of gezien wordt als ‘niet bestaand’. Al deze meningen vloeien voort uit het idee dat het heilige oftewel gescheiden is van de Natuur of niet bestaat en dit zijn de twee keuzes die het meest onderschreven worden in ons culturele erfgoed.
De Andes verschaft een 3e alternatief; het heilige bestaat en is niet gescheiden van de fysieke wereld. Het heilige ligt niet in het domein dat transcendent is aan materie en energie. De Kosmos is heilig, de Pachamama is heilig, wij zijn heilig, de bomen zijn heilig. We mensen hebben geen unieke verbinding met de Kosmos die anders is dan ieder uniek soort, we zijn niet speciaal vergeleken met al het anderen omdat we gemaakt zijn naar God’s evenbeeld. In plaats daarvan zijn we allen aspecten van een ongedifferentieerde Kosmos die heilig is. En door ‘niet speciaal’ te zijn, zijn we niet gescheiden van de Natuur maar maken we deel uit van de Natuur.Ik herinner me dat iemand me op ’n keer iets vertelde wat ik nogal schokkend vond, aan de ene kant door de implicaties die het met zich meebracht en aan de andere kant omdat ik er zelf niet eerder aan gedacht had, terwijl het zo logisch is. Ik had de gewoonte om over mensen te praten, inclusief over mezelf, als zijnde ‘de kinderen van de Pachamama’ (en dit zijn we). Toen ik hierover eens uitweidde, zei een vriend tegen mij: ‘wel Oakley, vergeet niet dat we niet haar speciale kinderen zijn. En natuurlijk is dat zo! De Pachamama houdt van al haar kinderen; van de walvissen, de kevers, de bomen, de ijsberen, de puma’s en de condors. En sommige van hen zijn veel meer verbonden met het heilige dan wij mensen zijn.
Dit brengt ons mooi op het Andes begrip ‘Salka’. Verbeeld je, als je wilt, dat je een kind uit de Andes bent. Je leeft met je ouders, broers en zussen in een klein adobe huis bestaande uit één ruimte en met een dak van riet, op een hoogte van 4.500 meter in de bergen. Dit type huizen worden in de Andes ‘wasi-tira’ genoemd en dit betekent ‘huis van de aarde’ want het wordt gemaakt uit het wezen van Pachamama en is op die manier een verlenging van haar. Wanneer iemand zou inbreken in het huis, kun je naar een paqo gaan en vragen of hij of zij contact opneemt met Apu Ausungate, die op zijn beurt de Pachamama vraagt om aan de wasi-tira te vragen om de inbreker te beschrijven. Het hart van het huis is de q’uncha, een oven gemaakt van aarde, een geharde holle koepel van adobe die een opening heeft aan een kant om hout op het vuur te doen en een paar openingen bovenop die de juiste maat hebben om er kookpotten op te zetten. In de ochtend word je wakker met de warmte van de q’uncha en het aroma van soep die je moeder voor de familie aan het koken is. Terwijl je vanonder de alpaca huiden kruipt, bereid je jezelf voor om de alpaca’s van de familie mee de bergen op te nemen om ze te voeden. Je neemt je warak’a mee, een geweven sjaal die je kunt gebruiken om stenen te gooien of aan de zijkant van de kudde te werpen om hen de kant te laten opgaan die jij wilt. De warak’a is ook belangrijk om te helpen de kudde te beschermen tegen de puma’s, de condors en de vossen uit het hooggebergte van de Andes. Wanneer de zon het ijs van de aarde likt, leid jij langzaam de kudde de bergen op, misschien wel tot 4.875 meter, waar je weet dat er ichu gras is om hen te voeden. Je vindt een aangename plaats om te zitten. 400 meter beneden je is jouw huis waaruit een kleine rookkring uit het gat van het dak komt. Maar daarboven is alles wild. Hoewel je op een hoogte bent van bijna 4.900 meter toren de Andes toppen hoog boven je uit. Alles wat je hoort zijn de zachte stappen van de alpaca’s wanneer ze grazen, en de wind die uit de bergen komt. De lucht is helder en de bergtoppen lijken binnen je bereik om ze aan te raken hoewel ze kilometers ver weg zijn. Je merkt de wolken op die zich verzamelen rond de Apu’s, misschien dat de Apu regen jouw kant opstuurt of misschien wel de dodelijke donder en bliksem. Beneden je glijdt een condor over de vallei, nauwelijks zijn vleugels bewegend om zijn vlucht te controleren. Dat is Salk’a, je bent in Salk’a, Salk’a is de ongetemde energie. De condor heeft Salk’a, de kip heeft getemde energie, dat is de energie van de beschaving. De wolf heeft Salk’a en de hond heeft getemde energie. Het hert heeft Salk’a, het schaap heeft getemde energie. Salk’a maakt deel uit van onze erfenis als bewoners van deze planeet, het is een energie waar we toegang tot kunnen hebben maar die vaak ver weg lijkt door ons zwaar beschaafde en getemde bestaan die ons wordt opgelegd vanuit onze cultuur.
Er zijn veel paden die leiden naar het heilige, Salk’a paden en gedomesticeerde paden. Westerse religie is een pad van beschaafde energie. Kijk naar de mensen die een kerk verlaten, lijken zij meer op puma’s of meer op schapen? In westerse religie bewegen we ons van de Natuur af, naar door de mens gemaakte structuren om naar het heilige te zoeken.
In de Andes zoeken ze het heilige onder de sterren van de nachtelijke hemel, bij een stroom zoals het van de bergzijde valt, in de zon wanneer deze boven de bergtoppen uitrijst. Ik twijfel er niet aan dat velen van jullie deze ervaring hebben gehad, om in het wild te zijn en een verbinding te voelen met iets dieps en moois dat lijkt alsof het onder de werkelijkheid aanwezig is in plaats dat het er los van staat, iets wat inherent is aan de Natuur zelf. En een van de wonderlijke dingen van de Andes benadering is dat zij, zoals de auteur Joan Willcox zo mooi verwoord, de natuurlijke wereld ervaren als even bewust van hen als zij van de natuurlijke wereld.
Er is zoveel te delen over de Andes mystiek en ik kan het niet allemaal in een lezing kwijt, maar dit laatste standpunt is belangrijk en brengt ons naar de laatste gedachte-bocht en naar het einddoel van deze toespraak. De bewoners van de Andes leven met een respectvolle en intieme verbindingen met de Natuur en de Kosmos. Niet alleen respecteren zij de Pachamama, in ruil respecteert de Pachamama hen. Dit is een echte relatie van respect en dit is iets wat moeilijk te doorgronden is vanuit mijn culture aannames omtrent de werkelijkheid. Ik heb zelf de ervaring gehad dat ik verbonden was met het bewustzijn van de Pachamama en het bewustzijn van bomen. Dit is geen bewijst dat deze bewustzijns bestaan, niet voor jou en feitelijk ook niet voor mij, want ik hecht waarde aan het vermogen van mijn onderbewustzijn om ervaring te beïnvloeden, en ook is het zo dat er geen ervaring bestaat waarvan mijn verstand kan besluiten dat deze ‘onwaar’ is. Dit is echter niet de context om hetzij sceptisch hetzij lichtgelovig te zijn want ik deel enkel mijn ervaringen van de wereld van de munay. Dat is wanneer het bewustzijn het intellect verlaat en zich verplaatst naar het hart. Dat is de plaats waar we ondervinden dat we verbonden zijn met al het andere en dat al het andere levend is. De bewoners van de Andes leven in verbinding met de Natuur, ondergedompeld in rituelen van respect voor de Aarde, de bergen, de meren, de wind, de bomen, de rivieren. In deze rituelen dienen zij de Natuur, niet in gedienstigheid maar in wederkerigheid.
De Andes cultuur is gebaseerd op aannames over de werkelijkheid die hun meesters maakt over de wereld van de munay. Deze zelfde aannames garandeert bijna met zekerheid dat zij in hun eentje niet de IPod of de verbrandingsmotor zouden hebben kunnen uitvinden. Mijn Westerse cultuur heeft een andere set aannames over de realiteit dat geleid heeft tot grote verworvenheden op technologisch gebied en in de opeenstapeling van ongelofelijke hoeveelheden informatie; en deze aannames maken het zeer waarschijnlijk dat we zullen ruziën met elkaar of dat we zullen spelen met ons speelgoed terwijl onze auto van de klif stort, in de afgrond van een ecologische ramp.
Ik geloof dat we de verschillende culturen van de wereld samen moeten laten komen en aan onze toekomst moeten werken. Ieder cultuur brengt iets waardevols, iedere cultuur heeft een deel van de oplossing. En daarbij moeten we erkennen dat geen enkele cultuur alléén de oplossing heeft want elke cultuur is gebaseerd op aannames en dat brengt met zich mee dat het daarbij goed is in sommige dingen maar niet zo goed in anderen. En dit is onvermijdelijk want aannames werken altijd op die manier. Ik wil graag duidelijk maken dat dit niet gaat om simpelweg een paar goede ideeën uit andere culturen te assimileren om vervolgens verder te gaan met een Westerse oplossing. We kunnen niet betuttelend zijn, we kunnen niet zeggen dat we 95% hebben van wat nodig is en dat we alleen maar de dingen een beetje hoeven te verbeteren. We hebben deze andere culturen echt nodig, we hebben een oplossing nodig die verder reikt dan om het even welke cultuur. Het boek van Inge Bolin, waaraan ik al eerder gerefereerd heb, is getiteld ‘Rituelen van Respect: Het Geheim om te overleven in de Hoge Bergen van de Andes’. Ik geloof dat ‘respect’ mogelijkerwijs ook het geheim is van onze overleving op de planeet aarde.
Het doel hier is dus niet een uniforme cultuur, maar daarvoor in de plaats iets wat technisch gezien een ‘meta-cultuur’ kan worden genoemd, iets wat in Gregory Bateson’s woorden een ‘logisch niveau’ boven de culturen is. Voor een snelle vergelijking; heb je ooit gespeeld met een stereoscoop? Het is speelgoed waarbij je een schijf van foto's toevoegt en als je dan door de lenzen kijkt zie je een driedimensionaal beeld. Nu is dit een mooie knappe truc, echt, want als je de schijf uit de stereoscoop verwijdert en je met je blote oog kijkt naar de schijf dan zie je dat deze slechts twee dimensionale beelden bevat. De manier waarop dit werkt, is dat de schijf twee versies van ieder plaatje heeft, een voor het rechteroog en een voor het linkeroog. De plaatjes verschillen enigszins van elkaar want ze zijn vanuit een iets andere positie genomen. Ze zijn door twee camera’s genomen die naast elkaar staan op ongeveer een zelfde afstand van elkaar als de menselijke ogen. Dit is een van de manieren waarop de hersenen weten hoe een ervaring van driedimensionaal zicht te scheppen. De hersenen maken gebruik van de verschillen tussen wat het linkeroog ziet en wat het rechteroog ziet. Er zijn ook andere manieren die de hersenen gebruiken maar deze komen niet aan bod bij een stereoscoop. Bij de stereoscoop is het zo dat wanneer je een van de twee ogen sluit, het plaatje weer twee dimensionaal wordt, en dat wanneer je twee exact dezelfde plaatjes zou nemen, je dit ook een twee dimensionaal beeld zou geven. Of dat wanneer je de twee enigszins verschillende plaatjes zou nemen en deze op elkaar legt om zo één plaatje te krijgen, dan zou het beeld ook slechts tweedimensionaal zijn. Alleen wanneer de ogen twee verschillende plaatjes kan zien in de stereoscoop, zal de magische derde dimensie verschijnen vanuit de tweedimensionale plaatjes. Dit is dan de analogie voor het creëren van een meta-cultuur, het is nodig dat de verschillende culturen samen werken, niet door zich te vermengen in een monocultuur, maar doordat ieder zijn kijk op de wereld aanreikt en dit in een context waarin iedere cultuur duidelijk wordt opgemerkt. Vanuit deze manier van omgaan met elkaar, kan er iets ontspringen wat buiten de uitgangspunten staat van iedere afzonderlijke cultuur.
Natuurlijk moet er voor dit werk een verscheidenheid aan culturen zijn die gezamenlijk dat verschaffen wat we nodig hebben om een toekomst van schoonheid, harmonie met het leven en gezondheid te stappen. We kunnen niet gewoonweg onze technologie de rug toekeren en met z’n alle proberen te leven op de manier die de bewoners van de Andes er op nahouden –bijna een steentijdperk bestaan- want dat zou zijn als proberen om terug te keren in het verleden en ik denk dat we enkel de keus hebben om ons naar de toekomst te bewegen. Ook zouden we niet moeten willen dat de bewoners van de Andes hun cultuur de rug toekeren en zoals wij worden. Wij gaan richting een afgrond en steeds sneller gaand, rennen we onderweg over onnoemelijk veel schepsels. En terwijl ik in feite alleen mijn cultuur ken en iets van de Andes cultuur, betekent dit zeker niet dat dit de enige culturen zijn die aan moeten sluiten. Het is nodig dat vele, vele culturen zich aansluiten. En, terwijl ik me er hard voor heb gemaakt dat we hun nodig hebben voor ieders welzijn, ben ik ook zeker van mening dat andere culturen het recht hebben om gewoonweg voor hun eigen welzijn leven.
Het probleem, zoals je waarschijnlijk wel weet, is dat vele culturen uitgeroeid zijn of dat ze daar naar op weg zijn. Onze Westerse cultuur beweegt zich als een vloedgolf over de aarde en als dit doorgaat zal er niets meer over zijn dan een grote Mac Dorp. En het doet er niet toe hoe hard je inspanningen zijn, wanneer je slechts met één oog door de stereoscoop kijkt, zal het volgende hoger niveau van perceptie gewoonweg niet verschijnen. De Westerse cultuur is ook aan zijn opmars bezig in de hoge Andes. The Q’ero met wie ik gewerkt heb, en de Chillihuani waarover Inge Bolin schrijft, wonen op een hoogte van zo’n 4,500 m, in dorpen die tot voor kort een twee daagse wandeltocht van de dichtstbijzijnde weg verwijderd waren. Daar leefden ze genoeg geïsoleerd om hun oude cultuur te behouden. Nu worden er wegen gebouwd naar die dorpen en elektriciteit is wat erop volgt. Met elektriciteit komen de elektriciteits-rekeningen en de mensen zullen opeens geld nodig hebben op een manier die ze niet eerder gekend hebben en dit kan hun traditionele manier van leven niet genereren. Het zal voor hun nodig zijn om hun dorpen te verlaten om als arbeiders te werken, of ze zullen schulden krijgen en worden dan gedwongen hun land te verkopen. Kapitalisten willen dat deze mensen hun duurzame manier van leven opgeven en consumenten worden. Mijnbouw bedrijven hebben hun ogen gericht op de meest heilige bergen van de Andes. Evangelische Christenen zijn er aangekomen en samen met hun bekeerlingen proberen ze de traditionele ‘heidense’ gebruiken eruit te stampen. Daarbij gaan ze zover dat ze de mensen die deelnemen aan traditionele ceremonies omsingelen, muziekinstrumenten bespelen en luidkeels Christelijke liederen zingen om de ceremonies te verstoren.
Hier is het waar Kenosis Keepers om de hoek komt kijken. We vechten hier niet tegen, we vechten nergens tegen, ons doel is om traditionele manieren om het heilige te zien te ondersteunen en te voeden. We willen de traditionele culturen het gezicht van de Westerse samenleving laten zien die wel waardering heeft voor wat zij zijn en hoe zij de wereld zien. We willen hen laten zien dat de ongelooflijke materiële rijkdom en de verleidelijke Westerse wereld iets vitaals en fundamenteels mist wat zij, de oorspronkelijke culturen, wel hebben. Zodat zij de waarde van hun cultuur inzien en het willen behouden. We willen deze culturen de middelen geven die nodig zijn om opgewassen te zijn tegen deze druk van buitenaf en we willen met hen werken om samen de volgende stap te creëren hoe te zijn op deze planeet. We willen dit met zoveel mogelijk traditionele culturen als mogelijk is doen, maar we starten met de Hopi’s en de Qero’s. Deze zomer gaan zes Hopi’s een bezoek brengen aan de Qero’s, om hen te leren kennen, met hun te werken en ook met andere paqo’s uit Peru. We gaan zien hoe dat werkt en van daaruit verdere plannen maken. Jullie bijdragen vanavond heeft geholpen om dit te realiseren, opnieuw dank hiervoor.
Graag eindig ik met het persoonlijke aspect van de stereoscope vergelijking. Het heeft mij enkele jaren gekost om enigszins een gevoel te krijgen hoe Andes mensen de werkelijkheid waarnemen. Vervolgens had ik voor vele jaren de keuze of om de wereld op een Westerse manier te ervaren (voornamelijk door mijn intellect, mijn yachay) of om de wereld op de Andes manier te ervaren (door mijn munay). Deze twee ‘delen’ van mij vormde een ongemakkelijke alliantie en steeds accepteerde ik met tegenzin dat de andere aanpak waarde had. Maar een gevoel van integratie in mijzelf ervoer ik niet; ik kon of op de ene manier zijn of op de andere, en dit is voor mij heel moeilijk geweest. Ondanks een ’wapenstilstand’ was er altijd een onderliggend gevoel van conflict aanwezig, zodat ik kleiner was dan de som van mijn delen. De laatste paar jaar ervaar ik echter meer integratie, waarbij beide kanten van het ervaren van de werkelijkheid nog steeds gescheiden zijn, maar waarbij zij elkaar helpen in plaats van slechts met elkaar op te kunnen schieten en elkaar af te wisselen. Het geeft mij hoop dat dit ook kan gebeuren op een cultureel niveau.
Eerder in de speech heb ik verteld dat ik terug zou komen op het verhaal van de Machukuna, de ouderen, de kinderen van de pacha (ruimte/tijd) van de maan. Zij leefden voor het huidige tijdsperk, de kinderen van de pacha van de zon (wij). Ze hadden een hard lot; op een dag kwam de zon en ze kwamen allemaal om in de hitte. The Andes kosmologie kent een ‘schepper God’ die deze verandering veroorzaakte. Deze God, zoals ik het begrijp, is geen schepper die buiten zijn schepping staat, maar is in plaats daarvan tot de Kosmos als de Pachamama voor de planeet Aarde is, de scheppende god is het wezen die de Cosmos is. Deze God is niet erg belangrijk voor de Andes mensen, niet zoals de Pachamama dat is, omdat hij/het/zij ver weg staat van onze levens en niet bijzonder veel aandacht besteedt aan of zorgt voor wat hier gebeurt. Op de vraag waarom de schepper de zon geschapen heeft en daarbij alle kinderen van de maan gedood heeft, is een algemeen antwoord van de Andes bewoners ‘omdat hij dat zo voelde’.
De tijd van de kinderen van de zon is echter ook beperkt. Volgens de Q’ero zijn we aan het einde van de vorige eeuw door de ‘Pachacuti’ gegaan, de tijd van de grote transformatie. We zijn nu in een cruciale interim periode waarbij het nodig is dat we als soort bij elkaar komen of anders verschrikkelijke milieu gevolgen moeten ondergaan. De pacha van de kinderen van de zon trekt in de richting van het nauwe. De volgende pacha is de tijd van de ‘heilige kinderen’. Dat zijn diegenen die voorbij hun huidige beperkingen zijn gegaan naar een nieuwe manier van zijn, een manier van zijn die we nu moeten scheppen. Hoe lang hebben we om dit voor elkaar te krijgen? Niet om je bezorgt te maken maar de oude voorspellingen zeggen dat we in de huidige pacha zullen blijven totdat de aarde opwarmt en de sneeuw de berghellingen van Apu Ausengate verlaat.
Hartelijk dank voor jullie komst hier vanavond en voor jullie steun. En nu, om mijn vriend Américo te citeren, open ik de kring voor ‘vragen, opmerkingen en …… aanklachten’.